16. Zeeland






Laagwater valt net voor het ontbijt. De meeste zeilboten in de jachthaven liggen met kop of kont vast in de modder. Helaas, zij moeten nog enkele uren wachten voordat ze kunnen vertrekken. Zo niet de ondiepe North Beach met zijn ophaalbaar kielmidzwaardje. Net voor de drempel van de sluis trekken we het zwaardje omhoog om hem even daarna weer te laten zakken. Verbaasde gezichten kijken ons na. Ha, ha, ha, dit is genieten….



Het belooft een benauwend warme dag te worden. We besluiten daarom buitenom te gaan. Hoe mooi het Kanaal ook zal zijn, we hebben geen zin om in de rij voor bruggen en sluizen gestoofd te worden. We gaan stuurboord uit en varen vlak langs de boulevard van Vlissingen. Eindelijk door de Sardijngeul: ik vond het altijd al zo’n leuke naam! Zolang we naar het noordwesten varen, richting de westpunt van Walcheren, staat de stroom tegen. Dat schiet niet op. Bovendien staat er niet veel wind. De motor gaat bij want we hebben vandaag een flink stuk voor de boeg. We willen straks optimaal gebruik kunnen maken van de stroom, dus nu flink doorvaren is het credo. De hele dag zullen we vervolgens experimenteren met de zeilen. Dan weer de gennaker bij. Dan er weer af. Kluiver op, kluiver neer. Fok op, fok neer. En ook: motor aan, motor uit. Gelukkig geen brandende zon vandaag. Het is wat heiig: dat scheelt uitzicht maar ook een paar verbrande schouders. Er zou wel eens wat onweer kunnen komen. We duimen dat dat nog even wacht totdat we op onze plaats van bestemming zijn. Onweer op een zeilboot op zee is niet mijn favoriete weerbeeld.Ter hoogte van Westkapelle kunnen we de koers naar het noordoosten verleggen. De stroom gaat meelopen en er komt weer wat schot in de zaak. Desalniettemin blijft het een heel eind varen. We hebben ons erop verkeken. Er valt ook weinig te zien. Heel uit de verte kunnen we met een beetje fantasie de Stormvloedkering en de Brouwersdam onderscheiden. We zien ongeveer waar de Roompotsluis moet liggen. En dat alleen omdat er een groepje zeilboten uit komt varen. Verder is het landschap vlak en kaal. We komen niet veel jachtjes tegen. De zeeschepen hebben hun koers al eerder verlegd naar het westen: daar beleven we ook geen ”gezelligheid” aan. Eindelijk varen we het Slijkgat in. Een onaantrekkelijke naam voor een saaie, eindeloze geul tussen de boeien. Om 18.00 uur bereiken we de Goereese Sluis. Helaas doet de behulpzame sluiswachter hem net voor onze neus dicht en moeten we een uur wachten. Dat uur gebruiken we dan maar om een hapje te eten. Hoewel, veel honger hebben we niet. We zijn warm en moe. Door de sluis steken we het Haringvliet over en dan op naar Hellevoetsluis. Dit is onze eerste kennismaking met het Zeeuwse binnenwater. Het ziet er goed uit. We gaan Zeeland zeker op een later tijdstip nog eens uitgebreid verkennen! We blijken als eerste van de drie boten te arriveren. De anderen komen binnendoor en hebben vanwege het prachtige weer te maken gehad met lange wachttijden voor de diverse “kunstwerken”. Na 11 uur en meer dan 50 mijl varen, naderen we onze eindbestemming van vandaag. We hebben afgesproken in de jachthaven van WSV Helius. Een rustige, groene, goed verzorgde jachthaven. Een behulpzame havenmeester, prachtig sanitair en zelfs nog het restaurant dat open is. We zoeken een plekje op het balkon en bestellen ons welverdiende drankje. Even later arriveren de twee andere boten. Er volgt een hartelijk weerzien en al snel zitten we met ons 11-en aan het diner. Herinneringen aan onze gezamenlijke reis worden opgehaald en ook onze recente vakantieavonturen gaan over tafel. Een heerlijk einde van een lange en vermoeiende dag.





15. Vlissingen

We boffen maar met het tij. We hoeven niet afgrijselijk vroeg onze wekker te zetten of tot ’s middags laat ongeduldig te wachten. Het tij houdt zich deze week keurig aan de “kantoortijden” en geeft ons zo de luxe om rustig aan te doen. We zijn er blij mee. Buitengaats waait het windkracht 3 tot 4 uit het oosten. Dat gebeurt niet vaak. De verwachting is dat de wind zal gaan draaien naar het zuidwesten. Maakt niet uit; prima. Het is niet zo warm als de dag daarvoor maar we genieten er niet minder om. We zien De Haan en Blankenberge aan ons voorbijschuiven. Daarna volgt Zeebrugge. Een stad die je niet kan missen. De pier steekt een heel eind de zee in; de scheepvaart wordt beduidend drukker en van verre vallen de hoge containerkranen direct op. De wind trekt aan en vlak voor Zeebrugge besluiten we te reven. Niet de meest handige plek voor een dergelijke manoeuvre maar we willen niet langer wachten. Gek dat je ook op een onbekende boot zo snel alweer aanvoelt wanneer het te hard gaat. We rollen de kluiver in en steken een rif. Dan nog halen we zonder moeite (met onze lengte waterlijn van 6.55 m!) een snelheid van 6,7 knopen. Dat is dan wel SOG, maar het schiet lekker op! We passeren Knokke en Cadzand. De Belgische bezoekersvlag kan naar beneden: onze Marguerita is terug op Nederlands “grond”gebied! Hoewel we er graag een kijkje zouden willen nemen, besluiten we Breskens te laten voor wat het is. Het zeilt lekker door en het is nog redelijk vroeg. Zonde om nu al te stoppen. Op naar Vlissingen dus maar. Het wordt wat drukker zodat we goed moeten uitkijken voor de grote schepen. We steken de Westerschelde volgens de regels netjes haaks over en duiken rond theetijd de Michiel de Ruyterhaven binnen; we hebben vandaag ruim 30 mijl gevaren. 



 



We hadden ook voor het Kanaal door Walcheren kunnen kiezen, maar we houden alle opties nog even open. Morgen binnendoor of buitenom? We hebben nog niet besloten. Eerst maar eens uitgebreid het weerbericht bestuderen. De haven ligt mooi centraal. Op loopafstand van zowel de dijk, de boulevard met zijn terrasjes en restaurantjes als het havenfront. We smullen van de power van de Pilotboten die af en aan varen. Wat een paardekrachten onderdeks en met welk een gemak manoeuvreren ze tot op de centimeter nauwkeurig.   De jachthaven zelf is vol en krap. We passen precies in een mini boxje, bijna haaks op en direct achter de sluisdeur. Het is wel even passen en meten maar dan liggen we ook weer eerste rang. We doen het niet voor minder! In de stad is het kermis. Het geeft een hoop drukte en lawaai. Leuk voor een dagje, maar wat een verschil met de ruimte en de stilte onderweg! Zoals afgesproken nemen we telefonisch contact op met de bemanningen van de Oaze en de SeaFox. Kennissen van de Nederlandse Vereniging van Toerzeilers met wie we tijdens de afgelopen meivakantie een hele gezellige tijd hebben gehad. We zeilden met 14 boten de IJsselmeerweek. Goed weer, een leuke route en allemaal super gezellige mensen. Met een aantal daarvan hebben we nog regelmatig contact. We weten dat de beide families rond deze tijd waarschijnlijk nog in Zeeland op vakantie zijn. En inderdaad, ze liggen in de Roompot Marina en het blijkt dat ze van plan zijn de volgende dag binnendoor richting Hellevoetsluis te varen om van daaruit buitenom naar IJmuiden te zeilen. We spreken af ook die kant op te gaan om vervolgens gezamenlijk het laatste stuk van de thuisreis te aanvaarden. Gezellig om ze weer te zien!

14. Oostende

Het voordeel van een kleine boot blijkt direct. We kunnen in het Mercatordok zonder problemen terecht op een bescheiden maar prachtig plekje. Een metertje meer lengte hadden we er niet tussen kunnen persen! Gelukkig dat we met een vooruitziende blik de boegspriet van tevoren al hadden ingetrokken… We liggen direct naast de steigeropgang, bijna in de winkelstraat en vlakbij het toiletgebouw. De tram rijdt schuin boven ons vrolijk rinkelend voorbij.

 



We hoeven niet - zoals anderen - badend in het zweet zware boodschappentassen over eindeloze steigers voort te slepen.  Later op de middag duiken we het centrum in. Oostende is een ouderwets gezellige Belgische badplaats, precies zoals we ons dat voorgesteld hadden. De Belgen houden wel van lekker snoepen/eten: er is veel keus en het ziet er allemaal verrukkelijk uit. Om te beginnen storten we ons eerst maar eens op de Belgische wafel: mmm heerlijk! Aan het eind van de winkelstraat ligt de boulevard met het strand. Het is er warm, druk en zonnig. We lopen een rondje langs de sluis. Er staan ontelbare viskraampjes met de heerlijkste “visbootjes” voor heel weinig geld. Het is niet moeilijk te bedenken wat we ’s avonds zullen eten! Terug aan boord verhuizen we de tafel van de kajuit naar de kuip. Het is even puzzelen zo voor de eerste keer, maar dan heb je ook wat. Deze luxe blijkt toch wel heel handig in het gebruik. We installeren ons met alle lekkernijen uitgestald om ons heen en we voelen ons als God in Frankrijk - maar dan in België.



Om het overvloedige maal een beetje te laten zakken, maken we ’s avonds nog even een ommetje. Het is heerlijk weer. Er is live muziek op straat en de terrasjes zitten allemaal nog vol. Op de boulevard staan talloze kraampjes met (nog meer) etenswaren en souvenirs. Een lange sliert mensen schuifelt er aan voorbij. Het geheel is sfeervol verlicht. In de ondergaande zon zien we enkele grote schepen de kust passeren. Dichterbij het strand dansen de lichtjes van de voor anker liggende bootjes.












De volgende dag is het (hè wat vervelend nou) wederom prachtig weer om te zeilen. We besluiten door te varen zolang het nog kan. Gauw even naar de megasuper aan de overkant van de straat. Hoewel we in deze boot niet zoveel bergruimte hebben, zien we kans aardig wat voorraad weg te stouwen. Je weet maar nooit wanneer we het weer zo makkelijk aan boord kunnen krijgen! Opnieuw door de brug en de sluis. Daarna goed opletten of we wel uit mogen varen. Het rode licht op de kant is bijna niet te zien. We moeten even wachten voor de ferry, daarna varen we het havengat uit en zetten koers naar het noorden.

13. Nieuwpoort-Oostende

Een tocht om niet snel te vergeten: we hebben op zee zelden zo fijn gezeild. De stroom loopt mee en we varen halve wind. Het waait lekker, maar de “dwarse” golven zijn net niet vervelend. De fok, de kluiver en het grootzeil zijn gehesen. We kunnen het net redden zonder te reven. De boot zeilt zichzelf. Voor ons gevoel vliegen we over het water. Voor het eerst hebben we het blauwe spatzeiltje aan loef uitgerold naar beneden. We zitten samen aan de hoge kant, schermpje tegen de tocht in de rug en voeten schrap gezet op de tegenoverliggende bank. Aan de lage kant zien we de Belgische kust aan ons voorbijschuiven. We zeilen dicht langs het strand en we krijgen alle tijd en gelegenheid te genieten: van het zeilen zelf én van het uitzicht. België heeft een hele karakteristieke kust . Een leeg, vlak landschap achter het strand met even verderop een badplaats met een verzameling appartementencomplexen direct aan het water. Dan weer een stuk niets en dan weer een nieuwe groep blokkendozen bij elkaar. Zo gaat het de hele lengte van de kust door. We passeren dorpjes met gezellige namen als Westende, Middelkerke en Mariakerke. Een trammetje rijdt langs de boulevard van plaats naar plaats. Wij stellen ons zo voor dat al die flats vol zitten met bejaarde Belgen.’s Zomers pootjebadend aan het strand en likeurtjes drinkend op een terras. ’s Winters bij de verwarming, uitkijkend over zee. Waarom heb ik toch steeds het beeld van “Hercule Poirot” voor ogen? Heel apart. We hebben ons nooit gerealiseerd dat de Belgen blijkbaar zo van de zee houden. Het traject Nieuwpoort-Oostende is zomaar afgelegd. Veel te snel naar ons zin. We hadden op deze manier nog wel dagen door willen zeilen, ware het niet dat we zulke goede berichten over Oostende hebben gehoord. “Het Mercatordok is hartstikke leuk, daar moet je geweest zijn”. Dus, met lichte tegenzin, sturen we de Marguerita II richting pier. Als we dichterbij komen, zien we hoe druk het is op het strand. Het is dan ook heerlijk weer.Voor we daadwerkelijk in het dok liggen moet er eerst nog wel wat gebeuren. Direct aan stuurboord varen we door een opening in de hoge kade. We schutten door de Mercatorsluis naar het Mercatordok. In twee afleveringen weliswaar, want er moet halverwege ook nog een brug genomen worden. Het is warm tussen de bebouwing van de stad. We hoeven gelukkig nergens lang te wachten. Met een paar bootjes tegelijk varen we door de sluis. Op de kant hangen de toeristen over de railingen naar beneden, naar ons, te kijken. Achter de sluis gloort het einddoel van vandaag: het Mercatordok in hartje Oostende.  







12. Nieuwpoort

We varen Nieuwpoort binnen. Onze eerste kennismaking met een Belgische haven. De houten staketsels van de pier verbazen ons. Hoe sterk kan dat wezen als winterstormen met al hun kracht op deze dunne houten pootjes beuken? De onderkant van de pier is open. De stroming staat dwars op de haveningang. Wel even iets om rekening mee te houden. De ingang is niet heel breed. Je motor zal toch uitvallen… Op de pier slenteren wandelaars. Vissers zijn met hengels en netten in de weer. We voelen ons toch wel een klein beetje “fier”. De oversteek was niet direct vreselijk heldhaftig, maar een beetje trots zijn mag -toch -…? We passeren een Saffier, varend onder Belgische vlag. Een prachtige, slanke, klassieke daysailer. Komt net als de North Beach ook uit IJmuiden. Zou het toeval zijn: twee van die beauties uit dezelfde plaats…? De man aan het roer steekt zijn duim naar ons op en roept daarbij: “Prachtig scheepje, mijnheer!” Kijk, dat doet je nou goed. Natuurlijk hebben we hem het compliment welgemeend teruggegeven.





 


In het restaurant van de jachthaven storten we ons hongerig op de vis en de witte wijn. Langzamerhand schuiven steeds meer Westerly’s aan. Niemand heeft zin om zelf te koken. De bediening heeft wat moeite met zoveel mensen tegelijk en raakt lichtelijk in de war. Hilariteit alom als volgens de ober de vis “uit zee” komt en de pasta wordt bereid met “vers water”! Aan boord van de “Horus” volgt nog een palaver annex afscheidsborrel. Alle opvarenden van de “Members Only”, de “Texelstroom”, de “Vive” en de “Big Wish 2” zijn daarbij aanwezig. We hebben een paar gezellige dagen met elkaar doorgebracht. Van Chatham tot aan Nieuwpoort zijn we met elkaar opgevaren. Hier scheiden onze wegen: hun volgende doel is Blankenberge en dat van ons is Oostende. We beloven de foto’s van elkaars boten te mailen. We hoeven ons niet verlaten te voelen want we krijgen we een sms-je van de bemanning van de “No Span”: “Mooie boot hebben jullie, Bob en Anita. Vanavond koffie drinken?” We slaan steil achterover. Zover wij weten zijn onze vrienden van de Toerzeilers in Denemarken. Wat blijkt? Vanwege het slechte weer hebben zij hun plannen gewijzigd en zijn zij enkele weken later richting Engeland vertrokken. Ze liggen in de jachthaven tegenover ons en zien ons toevallig voorbij varen. De wereld is klein. Cees, Frieda en Liesbeth hebben er een megawandeling voor over om bij ons aan boord een kop koffie te drinken. De boot wordt bewonderd en daar moet op gedronken worden! We maken het niet te laat want de No Span heeft het plan de volgende morgen vroeg richting Ramsgate te vertrekken.De volgende dag was wat ons betreft, bestemd als rustdag. Maar buiten is het schitterend zeilweer. Zonde om in een haven te liggen. We hadden eigenlijk op een huurfiets het plaatsje en het achterland willen verkennen. Dat uitstapje bewaren we dan maar voor een volgende keer. We pakken ons boeltje in en zetten koers naar Oostende.

11. De Oversteek (2)

In de tochtplanning noteert Bob voor elk uur de richting en de sterkte van de stroom. Dat verwerkt hij in de te sturen kompaskoers. We varen min of meer van boei tot boei, dus zijn berekeningen zijn goed te controleren. We hebben een plotter en zelfs een laptop met elektronische navigatie aan boord, maar het is leuk en nuttig om de navigatie ook met de hand te doen. We proberen een gemiddelde snelheid van 5 knopen aan te houden. Wordt het veel minder, dan gaat de motor bij. Zouden we dat niet doen dan wordt het een never ending story en begint aan het eind van de tocht de stroom tegen te lopen. Bob noteert voor de laatste uren de dieptes boven de Belgische zandbanken. Zo kunnen we ter plekke beslissen, afhankelijk van de wind en de golfslag, welke route we zullen nemen. Mocht de wind gaan aantrekken of draaien dan ligt een draaiboek met de aanlopen van de dichtstbijzijnde Franse en Belgische haven voor het grijpen.



Samen met de Westerly's vertrekken we 's morgens om 7 uur. We houden regelmatig contact met elkaar via de marifoon. Nu en dan zien we in de verte wel een zeiltje, maar het is toch ook wel heel leuk om af en toe een praatje te kunnen maken. Alles loopt voorspoedig. We zeilen bovenlangs de Goodwin Sands en vervolgens op zichtafstand langs de boeien Goodwin Knoll, Mid Falls, Inter Bank, Sandettié West, Sandettié Oost, Ruytingen Noord, DY3 en Nieuwpoort BK. Het weer houdt zich aan de voorspelling en de drukte in de Shipping Lanes valt mee. De grote schepen zien we van verre aankomen. De meeste passeren we voor de zekerheid achterlangs. Ook als dat betekent vaart minderen en koers verleggen: je kan je reuze vergissen in de snelheid van zo’n flatgebouw.




In de Franse territoriale wateren ligt een marineschip voor anker naar ons te kijken maar er gebeurt verder niets. We hijsen voor het eerst in ons leven de Belgische bezoekersvlag. Bij de kust aangekomen duurt het -ondanks stroom mee- langer dan verwacht. Je ziet van verre het strand en de bebouwing en toch lijkt het maar niet op te schieten. Eindelijk komen de houten staketsels van de pier van Nieuwpoort in beeld. We slaken een zucht van verlichting: we zijn aan de overkant. Het was een lange ruk: we hebben 11 uur gevaren. Het Kanaal was één grote klotsbak. Er stond nog een flinke zeegang van de voorgaande dagen maar de wind achter was te zwak om ons lekker door en over de golven te tillen. We zijn moe van het schommelen en het schrap zetten, we hebben stijve benen en een stijf achterste, maar we voelen ons erg voldaan. Ons mini-bootje heeft gedaan wat we van haar verwachtten, en meer dan dat!

10. De Oversteek (1)

Oversteek met een hoofdletter omdat het toch wel iets bijzonders is. Zit dat alleen tussen de oren of is het werkelijk zo? Wij zeilen nog niet zo lang op zee. Zeker voor ons heeft de term iets magisch. Het Kanaal oversteken: dat klinkt toch wel even iets anders dan de oversteek Stavoren-Enkhuizen. Vroeger als kind op het strand keek ik richting Engeland en zag ik een oneindige zee zonder overkant. Ik kon mij niet voorstellen dat daar nog land achter lag. In werkelijkheid is de afstand Dover-Calais niet veel meer dan een ritje Makkum-Enkhuizen. Maar er is wel degelijk verschil natuurlijk. Er zijn geen vluchthavens en eenmaal aan de reis begonnen betekent meestal ook doorzetten. Daarbij is het Kanaal zeer druk bevaren, er staat stroming en er liggen zandbanken in de weg. 
En last but not least: het weer en de zee kunnen onaangenaam en onberekenbaar zijn. Aan de meeste gevaren kan je zelf proberen wat te doen door je zo goed mogelijk voor te bereiden. Zo kiezen wij niet voor de kortste oversteek maar nemen de route Ramsgate-Nieuwpoort. Zeker twee maal zo lang maar volgens mensen die het kunnen weten, een stuk veiliger. De scheepvaart is wat meer verspreid dan in de nauwe flessenhals en je hebt minder last van heen en weer racende veerboten en erg drukke havens. Bovendien, als bonus, kom je gelijk al een stuk noordelijker uit als je toch op weg bent naar huis. We kiezen de stroming vanzelfsprekend zo dat we gedurende de overtocht de meeste uren stroom mee hebben. Het is vooral belangrijk dat “aan de overkant” als je na een lange tocht koud, moe en het zat bent, het tij mee loopt. Dat is psychologisch gezien een enorme oppepper. Voor je gevoel verloopt het einde van de tocht dan een stuk sneller en dat is heel goed voor het moraal. 


Zeker omdat het voor ons de eerste keer is en dan ook nog met een onbekende boot, wachten we totdat het weer rustig en stabiel genoeg lijkt. Helemaal zeker wat wind en golven gaan doen ben je natuurlijk nooit, maar we willen de goden niet verzoeken.

9. Royal Ramsgate

De officiële naam van de haven is Port of Ramsgate, Royal Harbour Marina. En dan ook nog de toevoeging “West” voor dat deel van de haven dat is bedoeld voor passanten.Een hele mond vol maar wel een hele geschikte haven om in te liggen. Direct aan het Kanaal. Geen ongewild oponthoud vanwege laagwater, sluizen of een drukbezette brugwachter. Klaar voor de start als het weer het toelaat. Mooie drijfsteigers en goed sanitair. De havenmeester moet zich behelpen met een zeecontainer als kantoor op de kant. Hij heeft als compensatie wel een prachtig uitzicht over haven en zee en er is voor ons alle tijd om daarvan te genieten. Wanneer we ons liggeld komen betalen wordt hij continue gestoord door oproepen via de marifoon. Als een ware gentleman neemt hij alle tijd om iedereen uitgebreid te woord te staan. Behalve gasten liggen er vissersboten, reddingboten, boten van locals en een ferry elk in hun eigen deel van de haven. Eén ferry is heel goed te doen: hij is er niet, hij is er wel, hij komt of hij gaat. 







Heel overzichtelijk. Dat is in Dover wel anders. Hoge huizen langs de kant. Winkeltjes in de havenmuur en een winkelstraat met supermarkt en eettentjes daarachter. Straatnaambordjes als: “Military Road”, “Nelson Crescent”, “Royal Parade” en “West Cliff Promenade” maken het wel heel erg Engels. Lekker slenteren langs de terrasjes aan de haven en over de pier. Openbaar vervoer binnen handbereik zodat tijdens lange overligdagen naburige kusten en steden over land kunnen worden verkend. Genoeg te zien en te beleven. Het weerbericht voor de volgende dag is een beetje twijfelachtig. De wind neigt naar 5 uit het zuidoosten. Dat is net even “teveel” en teveel “tegen” naar onze smaak. De voorspelling voor een dag later is een stuk beter, dus we besluiten nog een dagje van het rijke Engelse leven te genieten. Achteraf maar goed ook want ik krijg last van een buikgriepje en doe het even rustig aan.

Bob stort zich op het poetsen van de boot. De hardhouten stootlijst verandert van slijmerig groen in fris beige. Roestspikkeltjes, souvenir van een zeer vervuilende en verouderde electriciteitscentrale aan de River Medway, worden weggepoetst en ook de waterlijn krijgt een beurt. Zo komen we de dag wel door. ’s Avonds zijn zowel het weer als de maag flink opgeklaard. We gaan op zoek naar een pub om een hapje te eten. We vinden er een: veel pluche, tierelantijntjes en donker hout en de televisie staat “op de achtergrond” keihard aan met een verslag van de laatste cricketwedstrijd. We smullen van de entourage en het eten. Dat laatste is vooral lekker vet en ongezond maar we vinden dat dat wel mag voor een keertje. Morgen hebben we tenslotte een lange dag voor de boeg. Wat reserves kweken kan dus geen kwaad.

8. Richting Ramsgate


's Morgens vroeg, als het tij gaat meelopen, maken we los en beginnen we aan de reis. In gezelschap van de Westerly's, die ook als bestemming Ramsgate hebben. Het is erg stil op het water. Het waait ook nog niet op dit tijdstip. Op de motor zakken we langzaam de rivier af. Wanneer we het huis van de vorige eigenaar passeren, staat hij weemoedig achter het slaapkamerraam naar zijn "Marguerita" en ons te wuiven. Hartroerend. De rivier is lang. Eindelijk bij de monding gekomen herken ik direct de oude terminals van Sheerness. Vroeger, toen ik enige tijd in Engeland woonde, ben ik hier ontelbare keren met de toenmalige OLAU- line aangekomen en vertrokken. 






Op zee zien we het wrak van het munitieschip de “Richard Montgomery”. Het wrak is omgeven met gele boeien. Degene die nu nog kans ziet om daar bovenop te lopen is echt wel blind! De masten steken boven water. Grappig dat die Engelsen dit gewoon zo laten liggen. Enkelen van ons nemen een noordelijker koers door "Princes Channel". De anderen blijven net onder de kust keurig tussen de boeien van de smalle "Gore Channel". 


Er begint wat wind te komen; de zeilen staan bij. We bekijken van een afstandje de pastelkleurige badhuisjes op het strand. Typisch Engels. We naderen langzaam Longnose, bij de noordoost punt van Kent. Er komen steeds meer grote schepen in beeld. Vrachtschepen die voor anker liggen te wachten. Waarop? Wanneer we de koers naar het zuiden verleggen krijgen we het plotsklaps stevig voor de kiezen. Wind tegen tij: een vervelende combinatie. Er staan steile, hoge golven. De zeilen gaan naar beneden. Laveren is nu geen optie. Langzaam ploeteren we op de motor verder; het laatste stukje richting Ramsgate.






We zijn nu al blij met ons extra zware exemplaar. Zandstranden maken plaats voor krijtrotsen. Het echte “Kanaal-gevoel” begint bij ons te komen. Gelukkig is er geen aanstormende ferry te bekennen. We nemen netjes het “Recommended Track for Small Crafts” ten zuiden van de beboeide aanloop en lopen de haven binnen. Even oppassen voor de zandbank aan stuurboord en dan gelijk aan bakboord de “Ramsgate Royal Harbour” in.



7. It giet oan!

Zonder problemen arriveren we in Engeland. Er is geen douanier die onze volgeladen, bijna door de veren zakkende auto een blik waardig keurt. Het waait hard als we bij de River Medway aankomen. De havenmeester legt uit dat soms als het tij opkomt de wind tijdelijk aanzwelt om een paar uur later weer te gaan liggen. De rivier ligt in een dal en fungeert blijkbaar als een soort trekgat. Het waait zeker 6 Beaufort en er staan wilde golven. Niet de makkelijkste omstandigheden. We zien ertegenop om in deze heksenketel met een onbekende boot netjes los van de mooring te komen en daarbij de naburige boten te ontwijken. Gelukkig biedt de vorige eigenaar spontaan aan te helpen. Hij vaart met ons mee naar de vooraf besproken jachthaven aan de overkant van de rivier.




In deze luxueuze “Chatham Maritime Marina” zullen we op ons gemak de boot reisklaar maken. Door een sluisje varen we de jachthaven in. Aardig wat verval met de leuke bijkomstigheid dat het plankier waaraan je in de sluis vastmaakt mee omhoog en omlaag gaat. Waarom heb ik dat in Nederland nog nooit gezien? In de jachthaven meren we af aan een drijfsteiger. Niet zo gewoon in dit deel van het land; de prijs van de jachthaven is er dan ook naar… Over het algemeen ligt men hier aan moorings of valt men droog in de “mud, glorious mud”. De makelaar regelt een lift naar de overkant, terug naar de auto. Met de eigen auto retour Marina en dan aan het werk. De wind is ondertussen gaan liggen zodat we elkaar weer kunnen verstaan. We werken de hele boot door. Dat vereist enig overleg want met twee personen een bootje van 7.35 m op zijn kop zetten -zonder dat armen en benen in elkaar verstrikt raken- valt niet mee. Geen plekje slaan we over: alle luikjes, kleppen en deurtjes gaan open. We komen reddingvesten tegen die eruit zien of ze voor gebruik in WO II zijn gemaakt. Overleggen, wikken en wegen, wat kunnen we weggooien. Opruimen en soppen. We maken een praatje met de bemanning van vijf boten van de Nederlandse Westerly Club die ook in de jachthaven liggen. 's Avonds arriveert zoonlief die ons komt helpen. We koken een eenvoudig hapje op het nooit gebruikte kooktoestelletje en leggen gedrieën na een lange dag het moede hoofd ten ruste in onze nieuwe boot. Wel eerst even het plastic van de matrassen afhalen want dat zit er (heel Engels) nog om!De volgende dag gaan we verder met inruimen. De auto komt steeds hoger op zijn veren te staan en de boot zakt steeds dieper in het water. We controleren zeilen, lijntjes, motor, gas, navigatieapparatuur. Het werkt. Alles wat we op deze tocht niet mee willen nemen maar ook (nog) niet weg willen gooien geven we onze zoon mee terug in de auto. 








We doen nog laatste boodschappen en daarna hebben we in de pub een gezellig afscheidsmaal met de vorige eigenaar. De pub kijkt uit op de jachthaven. In de verte zien we tussen alle mastjes de twee ingerolde karakteristieke voorzeilen van ons bootje schommelen in de wind. Klaar voor vertrek. "It giet oan!" zoals ze bij ons in Friesland zouden zeggen.








6. Wachten, wachten, wachten


Iedereen die ons een beetje kent zal begrijpen: tijdens al dat wachten zitten we natuurlijk niet stil. Twee überregelaars bij elkaar gaan echt niet lui in de zon zitten met het idee van: we zien wel wat er komt. De garage ligt vol met inventaris uit onze vorige boot. Die hebben we de week daarvoor bij de verkoopmakelaar leeg afgeleverd. Wat kunnen we gebruiken voor de NB en wat moeten we nog aanschaffen? Wat blijft er aan boord en wat neemt de verkoper mee? Op de website en het forum van de North Beach Owners Association lezen we alles wat los en vast zit. Zeekaarten worden aangeschaft en waypoints worden in het navigatieprogramma op de laptop gezet. De verzekering wordt geregeld. Vaarwijzers en boeken als "De overtocht naar Engeland" en "The East Coast Rivers" worden gespeld. Oversteken doe we alleen met redelijk weer. Maar ervan uitgaande dat dat onderweg zomaar kan veranderen schrijven we de aanloop naar de belangrijkste Franse en Belgische havens helemaal uit. Stel je voor dat we vlak voor de kust op een slingerend bootje, enigszins groen om de neus, nog even de kleine lettertjes van de havenaanlopen moeten bestuderen… Heeft manlief ook eindelijk eens lol van de cursus "Reisvoorbereiding, Routering en Planning" die hij vorig jaar heeft gevolgd! We weten welk merk marifoon, plotter en stuurautomaat aan boord aanwezig is. Op internet zoeken we de gebruiksaanwijzingen en bestuderen deze alvast. Dat scheelt onderweg weer. Tegen de tijd dat alle financiële en papieren rompslomp geregeld is, zijn we er helemaal klaar voor. Dan nog de kwestie van "hoe komen we daar met al onze spullen"? Met het vliegtuig zou natuurlijk het makkelijkst zijn. Twee enkeltjes Londen, een stukje met de trein en je bent er. Maar we willen wél ons reddingsvlot mee en dat weegt alleen al 26 kg. Wat te denken van de reddingsvesten (gaspatronen!), zeilpakken, laarzen, keukeninventaris, kleding, beddengoed, laptop, kaarten en ga zo maar door. Dat gaat een vermogen aan overgewicht kosten. We besluiten daarom toch maar weer met de auto en de ferry te gaan. Zoonlief komt later met een enkeltje EasyJet naar ons toe en zal de auto weer naar huis rijden.  
Uiteindelijk een goed idee want onze stationcar zit op de ochtend van vertrek tot de nok toe vol met bagage!

5. Een boot kopen in de UK

Tsja, dan kom je weer thuis. "Doen we het of doen we het niet." Puzzelen en rekenen. Wat zouden we moeten bieden? We weten hoeveel de boot in deze uitvoering nieuw heeft gekost. We weten ook hoe je de afschrijving van een boot kan berekenen. De verkoper vraagt een prijs en de koper doet een bod: meestal ligt de verkoopprijs ergens halverwege. We gaan er voor het gemak maar even van uit dat het in Engeland net zo werkt en we slaan aan het bieden. Na wat heen-en-weer mailen is iedereen tevreden en de boot verkocht. We spreken af dat we een aanbetaling doen.e eigenaar zet haar nog even op de helling om wat foto's van het onderwaterschip te maken. Een voorwaarde van ons. Een goed onderhouden schip van twee jaar oud laten keuren gaat ons te ver. Een risico dat we bewust incalculeren. Bij vorige schepen is ons al eens gebleken dat een keuring ook niet alles zegt. We denken zelf genoeg kennis in huis te hebben om de staat van het schip te beoordelen. En passant vervangt de eigenaar voor eigen kosten de display van de dieptemeter/log omdat hij die niet helemaal vertrouwt. Hij wil ons niet met een "onbetrouwbaar" instrument op pad sturen. Later blijkt dat het wieltje van het log in het rivierwater erg snel aankoekt. In Ramsgate halen we het los. Het zit vol met schelpjes, modder en allerlei levende have. Probleem opgelost!  

Engeland behoort tot de Europese Unie. Derhalve hoeven wij voor de boot in Nederland geen invoerrechten te betalen. Dat wil zeggen, mits een eigenaar ooit al eens BTW heeft betaald. Dat moet bewezen worden dus het is zaak dat dat ergens op schrift staat. Gelukkig is de verkoper behalve een hele lieve man, ook een hele ordelijke man. Hij heeft alle oorspronkelijke rekeningen keurig bewaard. De boot blijkt ook ingeschreven in het Small Ships Register (SSR), een soort kadaster stellen wij ons zo voor. Daar wordt ze op ons verzoek uitgehaald. De "Bill of Sale" wordt opgemaakt en ondertekend. Het valt niet mee om de Engelse ambtelijke taal in het officiële contract letterlijk te begrijpen. Voor ons belangrijk is, of er duidelijk vermeld staat dat het schip vrij is van hypotheek en dat er niemand anders rechten op kan doen gelden. Stel je voor… We maken het resterende bedrag over en dan maar kijken hoe lang het duurt voordat het dagen later, via allerlei onbegrijpelijke bancaire wegen, bij de Engelse makelaar terechtkomt. Wachten duurt lang.

4. Naar Engeland


Gelukkig, de boot wordt te koop aangeboden door een officiële makelaar. Dat kost wel een paar duiten extra maar daar staat tegenover dat je voor dat geld zekerheid koopt. Niet onbelangrijk als je in een vreemd land zaken wilt doen en het gaat om een dergelijk bedrag . We speuren het internet af en de informatie die we vinden stelt ons gerust. De makelaar en de eigenaar zijn wie ze zeggen dat ze zijn. Dat geeft vertrouwen. Lang leve de moderne tijd: een mailtje is gauw verstuurd en het antwoord is nog sneller ontvangen. Gelukkig ligt de boot niet ver van Londen, makkelijk te bereiken dus. Bij de "Medway Yacht Club" in de buurt van Rochester. Ze zal in Noord Engeland of in Wales liggen: dan krab je je nog wel even achter de oren voordat je besluit verdere stappen te ondernemen! We besluiten, heel decadent, een weekendje naar de overkant te gaan om een bootje van 7.35 m te bezichtigen. Als iemand ons dat een paar maanden geleden had voorspeld…Met eigen ogen zien of ze er werkelijk zo mooi uitziet als de foto's doen vermoeden. Stel je voor dat het inderdaad een beauty is en dat we deze kans laten lopen! We nemen de ferry Duinkerken-Dover. 







Met de auto rijden we het laatste stuk richting de Medway. We gaan niet met het vliegtuig: het moet niet al te gek worden! Trouwens, links rijden is heel spannend als je dat nog nooit hebt gedaan… We komen bij de Yacht Club aan. Typisch Engels. `Promoting sailing activities on the River Medway since 1880.` Volgens de bordjes bij de parkeerplaats bestaat het Bestuur uit de nodige Commodores, Duty Officers en een Beachmaster. Dat klinkt toch wel iets nautischer dan bij ons. De boten van de club liggen in de bocht van de rivier elk aan de eigen mooring. Een clubhuis, een helling en een drijfsteiger voor de dinghies maakt het plaatje compleet. De leden zitten buiten in het zonnetje, met een drankje in de hand, heerlijk te genieten van het mooie weer.


Met de "trotboat" worden we overgezet. Daar ligt ze dan. Te zwabberen achter haar mooring. We varen een rondje om haar heen en daarna klimmen we aan boord. Aangenaam kennis te maken: dit is dus de "Marguerita II".






3. Een NB, en dan?



De knoop doorgehakt. Na een jaar of negen om dit ontwerp heen gedraaid te hebben, besluiten we definitief dat we ervoor gaan. De voordelen zoals wij die bedacht hebben in willekeurige volgorde: klein, sterk, grote stabiliteit, kottertuig (kluiver en zelfkerende fok), strijkbare mast, diepgang variërend van 85 cm tot 1.60 m, droogvallen, zeer zeewaardig, praktisch en functioneel. De nadelen: weinig binnenruimte en geen stahoogte. Als je dit plus en minnen lijstje zo leest lijkt de keuze niet moeilijk, toch…? Nu serieus op zoek naar een geschikte NB. Dat valt nog niet mee. Als je bedenkt dat er in totaal zo'n 45 zijn gebouwd, dan kan je op je vingers natellen dat als de boot werkelijk zo goed is als iedereen beweert, er maar zelden een tweedehands exemplaar beschikbaar komt. En dat is ook zo. "Botenbank", "Boten te koop", enfin noem alle websites maar op. Ze staan op onze computer onder Favorieten en we kijken elke dag of er nieuws te melden valt. Nadat we een van de eerste bouwnummers hebben bezichtigd, zakt ons de moed even in de schoenen. Er is redelijk wat aan dit exemplaar vertimmerd en de kwaliteit van de afwerking lijkt toch anders dan wij in gedachten hadden. Gelukkig, het ligt niet aan ons. De eerste paar zijn ooit in Frankrijk gemaakt. Heel toepasselijk met "de Franse slag" wat de afwerking betreft. Bouwer Jan Derks was daar ook erg ontevreden over en heeft toen subiet de bouw naar Polen verplaatst. Daar hebben ze blijkbaar nog wel vaklui die voor een betaalbare prijs een mooie boot kunnen bouwen. Weer zoeken en nu ook maar eens "Googelen". Dat is sterk: er wordt er een te koop aangeboden in Engeland! 

 

We weten wel dat ze overzees ook een schare fans hebben. De NB is inderdaad ideaal voor het scharrelen langs de Engelse kust en het bevaren van de ondiepe getijderivieren. De Engelsen zijn ook zeer gecharmeerd van het klassieke uiterlijk. Wat hen betreft lijken ze wat op de Cornish Crabber. Maar -belangrijk- ze zijn goedkoper en ondieper. Er zijn er ooit een paar geëxporteerd. Dit moet daar dus één van zijn.

2. Waarom een North Beach?

Waarom we een North Beach hebben gekocht? Er zijn inderdaad nog zoveel andere boten. Groter en goedkoper ook.

Maar we vinden haar zo mooi… Het is liefde op het eerste gezicht. Ze is van een aandoenlijke schoonheid; als een klein meisje onder de grote dames. Maar tegelijkertijd stoer, stevig, strak en een streling voor het oog. Ze heeft prachtige proporties, een vleugje elegantie en de belofte van meer: achter haar eigenwijze uiterlijk verbergt ze tal van verrassingen. Alleen op de buitenkant afgaan is gevaarlijk. Dat weten we allemaal. De mooiste meiden zijn soms de vreselijkste vrouwen. Gelukkig wisten we van tevoren dat dit dametje al eerder glansrijk alle toetsen heeft doorstaan. "What you see is what you get." Wat ze belooft maakt ze waar.Als jongere oudere hebben we ook (on-)bewust gezocht naar een boot die voldeed aan de KISS formule: Keep It Short and Simple, en dat wel heel letterlijk genomen. Klein betekent voor ons beter te handelen, lichter en goedkoper in het gebruik. Hoe eenvoudiger hoe minder en hoe makkelijker het onderhoud. Het is een gok: van een grote luxe boot, vooral ontworpen voor een comfortabel verblijf in de haven, naar een klein eenvoudig jachtje vooral bedoeld om fantastisch mee te zeilen. Het is spannend om te zien hoe deze ommezwaai gaat uitpakken. Wat zijn onze ervaringen? Krijgen we spijt als haren op ons hoofd of denken we: hadden we dat maar tien jaar eerder gedaan! Van dit avontuur doe ik in mijn weblog verslag.

1. De geboorte van een blog

Ik houd van schrijven en ik houd van mijn nieuwe boot. Het ligt voor de hand om dan een blog over de nieuwe boot bij te gaan houden. Hoe werkt zoiets? Is dat leuk? Er is maar één manier om daar achter te komen: uitproberen! Dat kost zeeën van tijd. Het vaarseizoen loopt langzamerhand ten einde. Met die tijd komt het dus straks wel goed. Aan de gang dan maar!