8. Richting Ramsgate


's Morgens vroeg, als het tij gaat meelopen, maken we los en beginnen we aan de reis. In gezelschap van de Westerly's, die ook als bestemming Ramsgate hebben. Het is erg stil op het water. Het waait ook nog niet op dit tijdstip. Op de motor zakken we langzaam de rivier af. Wanneer we het huis van de vorige eigenaar passeren, staat hij weemoedig achter het slaapkamerraam naar zijn "Marguerita" en ons te wuiven. Hartroerend. De rivier is lang. Eindelijk bij de monding gekomen herken ik direct de oude terminals van Sheerness. Vroeger, toen ik enige tijd in Engeland woonde, ben ik hier ontelbare keren met de toenmalige OLAU- line aangekomen en vertrokken. 






Op zee zien we het wrak van het munitieschip de “Richard Montgomery”. Het wrak is omgeven met gele boeien. Degene die nu nog kans ziet om daar bovenop te lopen is echt wel blind! De masten steken boven water. Grappig dat die Engelsen dit gewoon zo laten liggen. Enkelen van ons nemen een noordelijker koers door "Princes Channel". De anderen blijven net onder de kust keurig tussen de boeien van de smalle "Gore Channel". 


Er begint wat wind te komen; de zeilen staan bij. We bekijken van een afstandje de pastelkleurige badhuisjes op het strand. Typisch Engels. We naderen langzaam Longnose, bij de noordoost punt van Kent. Er komen steeds meer grote schepen in beeld. Vrachtschepen die voor anker liggen te wachten. Waarop? Wanneer we de koers naar het zuiden verleggen krijgen we het plotsklaps stevig voor de kiezen. Wind tegen tij: een vervelende combinatie. Er staan steile, hoge golven. De zeilen gaan naar beneden. Laveren is nu geen optie. Langzaam ploeteren we op de motor verder; het laatste stukje richting Ramsgate.






We zijn nu al blij met ons extra zware exemplaar. Zandstranden maken plaats voor krijtrotsen. Het echte “Kanaal-gevoel” begint bij ons te komen. Gelukkig is er geen aanstormende ferry te bekennen. We nemen netjes het “Recommended Track for Small Crafts” ten zuiden van de beboeide aanloop en lopen de haven binnen. Even oppassen voor de zandbank aan stuurboord en dan gelijk aan bakboord de “Ramsgate Royal Harbour” in.



7. It giet oan!

Zonder problemen arriveren we in Engeland. Er is geen douanier die onze volgeladen, bijna door de veren zakkende auto een blik waardig keurt. Het waait hard als we bij de River Medway aankomen. De havenmeester legt uit dat soms als het tij opkomt de wind tijdelijk aanzwelt om een paar uur later weer te gaan liggen. De rivier ligt in een dal en fungeert blijkbaar als een soort trekgat. Het waait zeker 6 Beaufort en er staan wilde golven. Niet de makkelijkste omstandigheden. We zien ertegenop om in deze heksenketel met een onbekende boot netjes los van de mooring te komen en daarbij de naburige boten te ontwijken. Gelukkig biedt de vorige eigenaar spontaan aan te helpen. Hij vaart met ons mee naar de vooraf besproken jachthaven aan de overkant van de rivier.




In deze luxueuze “Chatham Maritime Marina” zullen we op ons gemak de boot reisklaar maken. Door een sluisje varen we de jachthaven in. Aardig wat verval met de leuke bijkomstigheid dat het plankier waaraan je in de sluis vastmaakt mee omhoog en omlaag gaat. Waarom heb ik dat in Nederland nog nooit gezien? In de jachthaven meren we af aan een drijfsteiger. Niet zo gewoon in dit deel van het land; de prijs van de jachthaven is er dan ook naar… Over het algemeen ligt men hier aan moorings of valt men droog in de “mud, glorious mud”. De makelaar regelt een lift naar de overkant, terug naar de auto. Met de eigen auto retour Marina en dan aan het werk. De wind is ondertussen gaan liggen zodat we elkaar weer kunnen verstaan. We werken de hele boot door. Dat vereist enig overleg want met twee personen een bootje van 7.35 m op zijn kop zetten -zonder dat armen en benen in elkaar verstrikt raken- valt niet mee. Geen plekje slaan we over: alle luikjes, kleppen en deurtjes gaan open. We komen reddingvesten tegen die eruit zien of ze voor gebruik in WO II zijn gemaakt. Overleggen, wikken en wegen, wat kunnen we weggooien. Opruimen en soppen. We maken een praatje met de bemanning van vijf boten van de Nederlandse Westerly Club die ook in de jachthaven liggen. 's Avonds arriveert zoonlief die ons komt helpen. We koken een eenvoudig hapje op het nooit gebruikte kooktoestelletje en leggen gedrieën na een lange dag het moede hoofd ten ruste in onze nieuwe boot. Wel eerst even het plastic van de matrassen afhalen want dat zit er (heel Engels) nog om!De volgende dag gaan we verder met inruimen. De auto komt steeds hoger op zijn veren te staan en de boot zakt steeds dieper in het water. We controleren zeilen, lijntjes, motor, gas, navigatieapparatuur. Het werkt. Alles wat we op deze tocht niet mee willen nemen maar ook (nog) niet weg willen gooien geven we onze zoon mee terug in de auto. 








We doen nog laatste boodschappen en daarna hebben we in de pub een gezellig afscheidsmaal met de vorige eigenaar. De pub kijkt uit op de jachthaven. In de verte zien we tussen alle mastjes de twee ingerolde karakteristieke voorzeilen van ons bootje schommelen in de wind. Klaar voor vertrek. "It giet oan!" zoals ze bij ons in Friesland zouden zeggen.








6. Wachten, wachten, wachten


Iedereen die ons een beetje kent zal begrijpen: tijdens al dat wachten zitten we natuurlijk niet stil. Twee überregelaars bij elkaar gaan echt niet lui in de zon zitten met het idee van: we zien wel wat er komt. De garage ligt vol met inventaris uit onze vorige boot. Die hebben we de week daarvoor bij de verkoopmakelaar leeg afgeleverd. Wat kunnen we gebruiken voor de NB en wat moeten we nog aanschaffen? Wat blijft er aan boord en wat neemt de verkoper mee? Op de website en het forum van de North Beach Owners Association lezen we alles wat los en vast zit. Zeekaarten worden aangeschaft en waypoints worden in het navigatieprogramma op de laptop gezet. De verzekering wordt geregeld. Vaarwijzers en boeken als "De overtocht naar Engeland" en "The East Coast Rivers" worden gespeld. Oversteken doe we alleen met redelijk weer. Maar ervan uitgaande dat dat onderweg zomaar kan veranderen schrijven we de aanloop naar de belangrijkste Franse en Belgische havens helemaal uit. Stel je voor dat we vlak voor de kust op een slingerend bootje, enigszins groen om de neus, nog even de kleine lettertjes van de havenaanlopen moeten bestuderen… Heeft manlief ook eindelijk eens lol van de cursus "Reisvoorbereiding, Routering en Planning" die hij vorig jaar heeft gevolgd! We weten welk merk marifoon, plotter en stuurautomaat aan boord aanwezig is. Op internet zoeken we de gebruiksaanwijzingen en bestuderen deze alvast. Dat scheelt onderweg weer. Tegen de tijd dat alle financiële en papieren rompslomp geregeld is, zijn we er helemaal klaar voor. Dan nog de kwestie van "hoe komen we daar met al onze spullen"? Met het vliegtuig zou natuurlijk het makkelijkst zijn. Twee enkeltjes Londen, een stukje met de trein en je bent er. Maar we willen wél ons reddingsvlot mee en dat weegt alleen al 26 kg. Wat te denken van de reddingsvesten (gaspatronen!), zeilpakken, laarzen, keukeninventaris, kleding, beddengoed, laptop, kaarten en ga zo maar door. Dat gaat een vermogen aan overgewicht kosten. We besluiten daarom toch maar weer met de auto en de ferry te gaan. Zoonlief komt later met een enkeltje EasyJet naar ons toe en zal de auto weer naar huis rijden.  
Uiteindelijk een goed idee want onze stationcar zit op de ochtend van vertrek tot de nok toe vol met bagage!

5. Een boot kopen in de UK

Tsja, dan kom je weer thuis. "Doen we het of doen we het niet." Puzzelen en rekenen. Wat zouden we moeten bieden? We weten hoeveel de boot in deze uitvoering nieuw heeft gekost. We weten ook hoe je de afschrijving van een boot kan berekenen. De verkoper vraagt een prijs en de koper doet een bod: meestal ligt de verkoopprijs ergens halverwege. We gaan er voor het gemak maar even van uit dat het in Engeland net zo werkt en we slaan aan het bieden. Na wat heen-en-weer mailen is iedereen tevreden en de boot verkocht. We spreken af dat we een aanbetaling doen.e eigenaar zet haar nog even op de helling om wat foto's van het onderwaterschip te maken. Een voorwaarde van ons. Een goed onderhouden schip van twee jaar oud laten keuren gaat ons te ver. Een risico dat we bewust incalculeren. Bij vorige schepen is ons al eens gebleken dat een keuring ook niet alles zegt. We denken zelf genoeg kennis in huis te hebben om de staat van het schip te beoordelen. En passant vervangt de eigenaar voor eigen kosten de display van de dieptemeter/log omdat hij die niet helemaal vertrouwt. Hij wil ons niet met een "onbetrouwbaar" instrument op pad sturen. Later blijkt dat het wieltje van het log in het rivierwater erg snel aankoekt. In Ramsgate halen we het los. Het zit vol met schelpjes, modder en allerlei levende have. Probleem opgelost!  

Engeland behoort tot de Europese Unie. Derhalve hoeven wij voor de boot in Nederland geen invoerrechten te betalen. Dat wil zeggen, mits een eigenaar ooit al eens BTW heeft betaald. Dat moet bewezen worden dus het is zaak dat dat ergens op schrift staat. Gelukkig is de verkoper behalve een hele lieve man, ook een hele ordelijke man. Hij heeft alle oorspronkelijke rekeningen keurig bewaard. De boot blijkt ook ingeschreven in het Small Ships Register (SSR), een soort kadaster stellen wij ons zo voor. Daar wordt ze op ons verzoek uitgehaald. De "Bill of Sale" wordt opgemaakt en ondertekend. Het valt niet mee om de Engelse ambtelijke taal in het officiële contract letterlijk te begrijpen. Voor ons belangrijk is, of er duidelijk vermeld staat dat het schip vrij is van hypotheek en dat er niemand anders rechten op kan doen gelden. Stel je voor… We maken het resterende bedrag over en dan maar kijken hoe lang het duurt voordat het dagen later, via allerlei onbegrijpelijke bancaire wegen, bij de Engelse makelaar terechtkomt. Wachten duurt lang.