12. Nieuwpoort

We varen Nieuwpoort binnen. Onze eerste kennismaking met een Belgische haven. De houten staketsels van de pier verbazen ons. Hoe sterk kan dat wezen als winterstormen met al hun kracht op deze dunne houten pootjes beuken? De onderkant van de pier is open. De stroming staat dwars op de haveningang. Wel even iets om rekening mee te houden. De ingang is niet heel breed. Je motor zal toch uitvallen… Op de pier slenteren wandelaars. Vissers zijn met hengels en netten in de weer. We voelen ons toch wel een klein beetje “fier”. De oversteek was niet direct vreselijk heldhaftig, maar een beetje trots zijn mag -toch -…? We passeren een Saffier, varend onder Belgische vlag. Een prachtige, slanke, klassieke daysailer. Komt net als de North Beach ook uit IJmuiden. Zou het toeval zijn: twee van die beauties uit dezelfde plaats…? De man aan het roer steekt zijn duim naar ons op en roept daarbij: “Prachtig scheepje, mijnheer!” Kijk, dat doet je nou goed. Natuurlijk hebben we hem het compliment welgemeend teruggegeven.





 


In het restaurant van de jachthaven storten we ons hongerig op de vis en de witte wijn. Langzamerhand schuiven steeds meer Westerly’s aan. Niemand heeft zin om zelf te koken. De bediening heeft wat moeite met zoveel mensen tegelijk en raakt lichtelijk in de war. Hilariteit alom als volgens de ober de vis “uit zee” komt en de pasta wordt bereid met “vers water”! Aan boord van de “Horus” volgt nog een palaver annex afscheidsborrel. Alle opvarenden van de “Members Only”, de “Texelstroom”, de “Vive” en de “Big Wish 2” zijn daarbij aanwezig. We hebben een paar gezellige dagen met elkaar doorgebracht. Van Chatham tot aan Nieuwpoort zijn we met elkaar opgevaren. Hier scheiden onze wegen: hun volgende doel is Blankenberge en dat van ons is Oostende. We beloven de foto’s van elkaars boten te mailen. We hoeven ons niet verlaten te voelen want we krijgen we een sms-je van de bemanning van de “No Span”: “Mooie boot hebben jullie, Bob en Anita. Vanavond koffie drinken?” We slaan steil achterover. Zover wij weten zijn onze vrienden van de Toerzeilers in Denemarken. Wat blijkt? Vanwege het slechte weer hebben zij hun plannen gewijzigd en zijn zij enkele weken later richting Engeland vertrokken. Ze liggen in de jachthaven tegenover ons en zien ons toevallig voorbij varen. De wereld is klein. Cees, Frieda en Liesbeth hebben er een megawandeling voor over om bij ons aan boord een kop koffie te drinken. De boot wordt bewonderd en daar moet op gedronken worden! We maken het niet te laat want de No Span heeft het plan de volgende morgen vroeg richting Ramsgate te vertrekken.De volgende dag was wat ons betreft, bestemd als rustdag. Maar buiten is het schitterend zeilweer. Zonde om in een haven te liggen. We hadden eigenlijk op een huurfiets het plaatsje en het achterland willen verkennen. Dat uitstapje bewaren we dan maar voor een volgende keer. We pakken ons boeltje in en zetten koers naar Oostende.

11. De Oversteek (2)

In de tochtplanning noteert Bob voor elk uur de richting en de sterkte van de stroom. Dat verwerkt hij in de te sturen kompaskoers. We varen min of meer van boei tot boei, dus zijn berekeningen zijn goed te controleren. We hebben een plotter en zelfs een laptop met elektronische navigatie aan boord, maar het is leuk en nuttig om de navigatie ook met de hand te doen. We proberen een gemiddelde snelheid van 5 knopen aan te houden. Wordt het veel minder, dan gaat de motor bij. Zouden we dat niet doen dan wordt het een never ending story en begint aan het eind van de tocht de stroom tegen te lopen. Bob noteert voor de laatste uren de dieptes boven de Belgische zandbanken. Zo kunnen we ter plekke beslissen, afhankelijk van de wind en de golfslag, welke route we zullen nemen. Mocht de wind gaan aantrekken of draaien dan ligt een draaiboek met de aanlopen van de dichtstbijzijnde Franse en Belgische haven voor het grijpen.



Samen met de Westerly's vertrekken we 's morgens om 7 uur. We houden regelmatig contact met elkaar via de marifoon. Nu en dan zien we in de verte wel een zeiltje, maar het is toch ook wel heel leuk om af en toe een praatje te kunnen maken. Alles loopt voorspoedig. We zeilen bovenlangs de Goodwin Sands en vervolgens op zichtafstand langs de boeien Goodwin Knoll, Mid Falls, Inter Bank, Sandettié West, Sandettié Oost, Ruytingen Noord, DY3 en Nieuwpoort BK. Het weer houdt zich aan de voorspelling en de drukte in de Shipping Lanes valt mee. De grote schepen zien we van verre aankomen. De meeste passeren we voor de zekerheid achterlangs. Ook als dat betekent vaart minderen en koers verleggen: je kan je reuze vergissen in de snelheid van zo’n flatgebouw.




In de Franse territoriale wateren ligt een marineschip voor anker naar ons te kijken maar er gebeurt verder niets. We hijsen voor het eerst in ons leven de Belgische bezoekersvlag. Bij de kust aangekomen duurt het -ondanks stroom mee- langer dan verwacht. Je ziet van verre het strand en de bebouwing en toch lijkt het maar niet op te schieten. Eindelijk komen de houten staketsels van de pier van Nieuwpoort in beeld. We slaken een zucht van verlichting: we zijn aan de overkant. Het was een lange ruk: we hebben 11 uur gevaren. Het Kanaal was één grote klotsbak. Er stond nog een flinke zeegang van de voorgaande dagen maar de wind achter was te zwak om ons lekker door en over de golven te tillen. We zijn moe van het schommelen en het schrap zetten, we hebben stijve benen en een stijf achterste, maar we voelen ons erg voldaan. Ons mini-bootje heeft gedaan wat we van haar verwachtten, en meer dan dat!

10. De Oversteek (1)

Oversteek met een hoofdletter omdat het toch wel iets bijzonders is. Zit dat alleen tussen de oren of is het werkelijk zo? Wij zeilen nog niet zo lang op zee. Zeker voor ons heeft de term iets magisch. Het Kanaal oversteken: dat klinkt toch wel even iets anders dan de oversteek Stavoren-Enkhuizen. Vroeger als kind op het strand keek ik richting Engeland en zag ik een oneindige zee zonder overkant. Ik kon mij niet voorstellen dat daar nog land achter lag. In werkelijkheid is de afstand Dover-Calais niet veel meer dan een ritje Makkum-Enkhuizen. Maar er is wel degelijk verschil natuurlijk. Er zijn geen vluchthavens en eenmaal aan de reis begonnen betekent meestal ook doorzetten. Daarbij is het Kanaal zeer druk bevaren, er staat stroming en er liggen zandbanken in de weg. 
En last but not least: het weer en de zee kunnen onaangenaam en onberekenbaar zijn. Aan de meeste gevaren kan je zelf proberen wat te doen door je zo goed mogelijk voor te bereiden. Zo kiezen wij niet voor de kortste oversteek maar nemen de route Ramsgate-Nieuwpoort. Zeker twee maal zo lang maar volgens mensen die het kunnen weten, een stuk veiliger. De scheepvaart is wat meer verspreid dan in de nauwe flessenhals en je hebt minder last van heen en weer racende veerboten en erg drukke havens. Bovendien, als bonus, kom je gelijk al een stuk noordelijker uit als je toch op weg bent naar huis. We kiezen de stroming vanzelfsprekend zo dat we gedurende de overtocht de meeste uren stroom mee hebben. Het is vooral belangrijk dat “aan de overkant” als je na een lange tocht koud, moe en het zat bent, het tij mee loopt. Dat is psychologisch gezien een enorme oppepper. Voor je gevoel verloopt het einde van de tocht dan een stuk sneller en dat is heel goed voor het moraal. 


Zeker omdat het voor ons de eerste keer is en dan ook nog met een onbekende boot, wachten we totdat het weer rustig en stabiel genoeg lijkt. Helemaal zeker wat wind en golven gaan doen ben je natuurlijk nooit, maar we willen de goden niet verzoeken.

9. Royal Ramsgate

De officiële naam van de haven is Port of Ramsgate, Royal Harbour Marina. En dan ook nog de toevoeging “West” voor dat deel van de haven dat is bedoeld voor passanten.Een hele mond vol maar wel een hele geschikte haven om in te liggen. Direct aan het Kanaal. Geen ongewild oponthoud vanwege laagwater, sluizen of een drukbezette brugwachter. Klaar voor de start als het weer het toelaat. Mooie drijfsteigers en goed sanitair. De havenmeester moet zich behelpen met een zeecontainer als kantoor op de kant. Hij heeft als compensatie wel een prachtig uitzicht over haven en zee en er is voor ons alle tijd om daarvan te genieten. Wanneer we ons liggeld komen betalen wordt hij continue gestoord door oproepen via de marifoon. Als een ware gentleman neemt hij alle tijd om iedereen uitgebreid te woord te staan. Behalve gasten liggen er vissersboten, reddingboten, boten van locals en een ferry elk in hun eigen deel van de haven. Eén ferry is heel goed te doen: hij is er niet, hij is er wel, hij komt of hij gaat. 







Heel overzichtelijk. Dat is in Dover wel anders. Hoge huizen langs de kant. Winkeltjes in de havenmuur en een winkelstraat met supermarkt en eettentjes daarachter. Straatnaambordjes als: “Military Road”, “Nelson Crescent”, “Royal Parade” en “West Cliff Promenade” maken het wel heel erg Engels. Lekker slenteren langs de terrasjes aan de haven en over de pier. Openbaar vervoer binnen handbereik zodat tijdens lange overligdagen naburige kusten en steden over land kunnen worden verkend. Genoeg te zien en te beleven. Het weerbericht voor de volgende dag is een beetje twijfelachtig. De wind neigt naar 5 uit het zuidoosten. Dat is net even “teveel” en teveel “tegen” naar onze smaak. De voorspelling voor een dag later is een stuk beter, dus we besluiten nog een dagje van het rijke Engelse leven te genieten. Achteraf maar goed ook want ik krijg last van een buikgriepje en doe het even rustig aan.

Bob stort zich op het poetsen van de boot. De hardhouten stootlijst verandert van slijmerig groen in fris beige. Roestspikkeltjes, souvenir van een zeer vervuilende en verouderde electriciteitscentrale aan de River Medway, worden weggepoetst en ook de waterlijn krijgt een beurt. Zo komen we de dag wel door. ’s Avonds zijn zowel het weer als de maag flink opgeklaard. We gaan op zoek naar een pub om een hapje te eten. We vinden er een: veel pluche, tierelantijntjes en donker hout en de televisie staat “op de achtergrond” keihard aan met een verslag van de laatste cricketwedstrijd. We smullen van de entourage en het eten. Dat laatste is vooral lekker vet en ongezond maar we vinden dat dat wel mag voor een keertje. Morgen hebben we tenslotte een lange dag voor de boeg. Wat reserves kweken kan dus geen kwaad.