36. Varen in Friesland

Voor de Toerzeilers organiseren we een weekend “Varen in Friesland”. Als regio Noord organiseren we allerlei tochten op het IJsselmeer en het Wad maar geen enkele tocht over de Friese Meren. Het lijkt een trend te worden dat de boten steeds groter worden en de bestemmingen steeds exotischer. Dat willen we doorbreken. De Vereniging van Toerzeilers moet zeker geen zeezeilvereniging willen zijn. We willen ook kleinere boten en/of minder ervaren bemanningen iets kunnen bieden. Laten wij het goede voorbeeld geven. We verzamelen in Lemmer. Midden in het centrum houdt de havenmeester wat metertjes walkant voor ons vrij. Uiteindelijk had het niet eens gehoeven want het is er nog helemaal niet zo druk. Het eerste palaver vindt plaats aan boord van de "Dionysos". Kennismaken met elkaar. Koffie drinken met dûmkes erbij, gevolgd door Schippersbitter met droge Friese worst. Dat lusten onze deelnemers wel! Een goed teken: met zulke mensen gaan wij graag op stap! De volgende ochtend gooien we de trossen los. Oorspronkelijk was het plan om via het Tjeukemeer richting Langweer te varen. Alle deelnemende boten hebben braaf de door ons vereiste ondiepe kiel, maar helaas hebben ze ook allemaal een mast die net iets te hoog is om onder de vaste brug door te komen. Dat plannetje gaat dus mooi niet door.



Tegen de wind in motoren we dan maar via het Prinses Margriet Kanaal richting Langweer. We doen de naam van het evenement "Varen in Friesland" onbedoeld eer aan; van zeilen komt niet veel. Gelukkig is er genoeg te zien onderweg want het is Pinksterweekend en het is beredruk op het water. We verzekeren onze gasten dat het echt niet altijd zo chaotisch varen is in Friesland: dit is zo’n beetje het drukste weekend van het jaar. (Op de Sneekweek na natuurlijk.) We pauzeren ergens aan een landje: met dank aan de Marrekrite. Met een maximale diepgang van 1.30 m zien gelukkig toch nog enkele deelnemers kans om vast te lopen. Dat bevestigt maar weer dat onze eis wat betreft diepgang niet voor niets was!
 Verder gaat het richting Sneek. Ook op het Sneekermeer is het druk, vooral vanwege zeilwedstrijden. Door de Houkesloot varen we Sneek binnen. Langs de meest luxueuze huizen met prachtige tuinen en langs de vele nieuwe, moderne appartementencomplexen. Er is hier veel veranderd de laatste jaren. Midden door de grachten in het centrum kachelen we door naar onze plek voor de nacht. Jammer dat een paar deelnemers blindelings op ons vertrouwen en vergeten de Almanak te raadplegen. Daar staan ze dan met lege handen: in paniek op zoek naar geld voor het klompje. (Hè Bert, Jack, Jan en Ed…). Alweer behulpzame havenmeesters hebben met rood lint een flink stuk kade bij de Waterpoort voor ons afgezet.



 Een fantastisch plekje om te liggen, zo vinden onze medereizigers. We palaveren met de nodige drank en hapjes. Niet zozeer om de route te bespreken maar meer om gezellig van de borrel met bijbehorende verhalen te genieten. Ditmaal fungeert de “Rana” als clubhuis. Diny heeft alle lachers op haar hand als zij ons uitlegt dat zij vroeger heilig wilde geloven dat er een rem op een zeilboot zat. De zogeheten “remtalie”. Wat een deceptie toen bleek dat het niet waar was! Het is zo gezellig dat we ons nog moeten haasten om op tijd in het besproken restaurant te zijn. Het eten is heerlijk, de porties zijn enorm en de prijzen vallen mee. De serveerster veegt in één beweging het glas wijn van Jan van tafel, maar verder is alles ok. “Onze” drie kinderen Bastiaan, Daaf en Thomas vermaken zich prima en gedragen zich voorbeeldig. Alle hulde aan hun ouders Bert en Marret. Dat maken we wel eens anders mee! De volgende morgen verlaten we Sneek en varen we via de Gauw richting IJlst. Een prachtig stukje water. Het is overal nog stil. We genieten van de rust, het landschap en de vogeltjes langs de kant. De tijd lijkt hier te hebben stil gestaan. Dit is Friesland op zijn best. Bij Heeg aangekomen barst “de hel” weer los. Het is Eerste Pinksterdag, het is mooi weer, iedereen is vrij en alles wat kan drijven is dan ook op het water. Het is druk. Gelukkig zijn het Heegermeer en de Fluessen prima te bezeilen. Dat scheelt heel wat kruisende scheepjes op ons pad. Het waait aardig en we spoeden ons met een lekker gangetje richting 
Stavoren. Dit is genieten. Zie filmpje.  




 In Stavoren heeft de verenigingshaven de nieuwe steigers net klaar. Onze box is zo lang en zo breed dat we er bijna met vier boten in kunnen. ’s Avonds maken we met ons allen een ommetje langs de dijk en drinken we koffie bij de Oude Haven. We sluiten het weekend af met een heel tevreden gevoel. Geheel tegen alle voorspellingen in, waait het de volgende morgen net te hard en net uit de verkeerde richting om voor alle deelnemers comfortabel via het IJsselmeer naar huis terug te keren. We besluiten dan ook om maar binnendoor richting Lemmer te gaan en vanuit daar onze weg naar huis te vervolgen. Wederom een heerlijke zeiltocht. Een lekker windje, het blijft droog en de zon laat zich nu en dan zien. Zo komt er een eind aan weer een fantastisch weekend. Medezeilers: bedankt!


 








35. Rondje Noord Holland





Alwéér een week of wat niet geschreven. Het is wat met dat zeilseizoen. Helemaal in de maand mei. De ene vrije dag volgt na de andere. Een paar dagen werken en hup, we zijn weer weg. Mijn hele regelmaat belandt in een keer in de prullenbak. We zijn net thuis of de was vliegt alweer de trommel in om even later weer droog richting boot te verdwijnen, voor het volgende uitje dat op het programma staat. Rennen en vliegen om alle afgesproken verzamelplaatsen voor evenementen met de boot te halen. In deze tijd van het jaar is het werken écht een hele lastige bijkomstigheid tussen de zeiltochtjes door. Laat het de baas maar niet horen…   Enfin. 

Na de meivakantie komt het Rondje Noord Holland. Altijd spannend. Gaat het door, en zo ja, met welk weer. De hele voorafgaande week zit de wind in het noorden. Dat wordt dus Den Helder-IJmuiden dit jaar. We verzamelen voor het gemak halverwege in Enkhuizen. Evert heeft de Oude Haven van Enkhuizen voor een luttel bedrag afgehuurd. Leuk als je door het ophaalbrugje bij de Drommedaris de haven binnenvaart en er hangt een bordje “gereserveerd” op de brug. 




Na het eerste palaver blijken er 22 boten aanwezig te zijn; een heel flottielje dus. De volgende ochtend varen we in optocht de haven uit, richting Den Oever. Helaas staat er heel weinig wind en wordt het vooral een drijfpartij. Bij de meesten gaat uit frustratie al gauw de motor aan.  Tussen de middag arriveren we in Den Oever en persen we ons gezellig met ons allen door de sluis. 




Onze zoon staat al op de steiger te wachten om bij ons op te stappen. Al varend springt hij aan boord. Via Den Oever naar Den Helder. Wat leuk: halverwege zien we een van onze mededeelnemers met zijn catamaran genoeglijk hoog en droog op het zand staan. Raar dat hij dat niet even van te voren heeft gezegd en wat attent dat de KNRM langskomt om poolshoogte te nemen. Later blijkt hij onvrijwillig te zijn drooggevallen en heeft hij zelf te reddingboot gewaarschuwd… Voor niets natuurlijk, want die kunnen in dit geval ook alleen maar adviseren om te wachten totdat het water weer stijgt. In het Amsteldiep zien we de Ovni club droogliggen. Op precies dezelfde plek waar wij over een paar weken met een boot of 20 ook gaan droogvallen. Het is er prachtig weer voor. Jaloers kijken we ze na. We hadden er graag zelf bij gelegen. Zoals altijd is het weer heel gezellig in de Marinehaven. ’s Avonds eten we met een man of 80 de bekende blauwe nasi hap. De arme kok heeft het overdag thuis klaargemaakt omdat hij in de keuken van het restaurant deze aantallen niet kan verwerken. Hij heeft gelukkig veel eer van zijn werk.  





De volgende ochtend vertrekken we om een uur of tien. Voor de kust van Den Helder staat een hele vervelende zee. Het waait harder dan was beloofd en iedereen kruist, al dan niet met wat hulp van de motor, het zeegat uit. In tegenstelling tot de voorspelde noordwestenwind staat er een zuidwesten wind. Dat maakt nogal een verschil, in plaats van rustig voor het lapje naar het zuiden te zakken (we hebben de genaker al klaarliggen) wordt het opkruisen tegen een harde wind en een rommelige zee. Het enige voordeel is dat we wel veel snelheid maken.


 

Solozeiler Simon, van de Kolibri 560, heeft het erg naar zijn zin. Over de marifoon vertelt hij ons dat het lekker gaat en dat hij de bitterballen al op het vuur heeft staan... We schieten harder op dan verwacht en hebben uiteindelijk daarom ook minder last van tegenstroom. Om een uur of vijf lopen we IJmuiden binnen, alweer met grote rollers achter ons aan. Dat schijnen wij hier altijd zo te moeten treffen. We vleien ons met ons allen aan de M-steiger en genieten onder het genot van een “Schippertje”, na van onze prestaties; 32 mijl gebuffeld vandaag. ’s Avonds in het havenrestaurant het gebruikelijke eindpalaver . Kopje koffie, borreltje, veel gelach en veel gepraat. Alle 22 boten krijgen een toespraak, een certificaat, een glas en een applaus. Dat duurt dus wel even... De volgende dag moeten we toch echt richting huis. 







De baas roept. Op de motor door het Noordzeekanaal. Achter het Centraal Station Amsterdam zetten we bij de steiger van de snelboot zoonlief op de wal. Hij neemt de trein terug naar huis. 




Bij de Oranjesluizen komen we Simon met de groene Kolibri weer tegen. Het is druk en het waait aardig, windkracht 4 tot 5. Hij heeft geen tijd om om zich heen te kijken en wringt zich tussen de andere boten door . Het zeilt heerlijk op het Markermeer. We liggen op één oor en varen “als de brandweer” zou Simon zeggen. We gaan gelijk maar door naar Enkhuizen. Om een uur of 6 komen we daar aan; 41 mijl gezeild. Nog meer dan de dag daarvoor dus. De volgende morgen steken we al vroeg een verlaten IJsselmeer over richting Stavoren. Het zonnetje schijnt op het water, een enkel visserbootje in de verte. De gedachte dat onze collega’s alweer hard aan het werk zijn, laat ons dubbel genieten. Zeilend “vliegen” we de Fluessen over en laat in de middag zijn we weer thuis. Wat een super weekend is dit geweest!



































34. Meivakantie

Schande! Afgeweken van de regelmaat van mijn wekelijkse weblogje! Ik heb er een goede reden voor, want we zijn een dag of twaalf met de boot op stap geweest. Om mijn verzuim goed te maken daarom maar een extra lang verhaal. Het oorspronkelijke plan was om via de Staande Mastroute via Leeuwarden en Dokkum naar Lauwersoog te varen. Daar wat rondkijken rond het Lauwersmeer en een retourtje Schiermonnikoog. Helaas, helaas. Het heette meivakantie maar het voelde meer als een herfstvakantie: heel veel wind, heel veel regen en heel veel kou. Er waait niet alleen een harde wind maar het is ook nog eens een noordenwind. Stel je voor hoe die door het desolate landschap van Noord Groningen blaast en ons tot op het bot verkleumt. Deze bestemming lijkt niet erg geschikt bij dit weer. Wat dan? Kleine beschutte jachthaventjes in gezellige dorpjes trekken ons meer.

 

 Met Koninginnedag eerst maar eens naar het havenkommetje van Hindeloopen. Helaas is daar niet veel te beleven. Heel anders dan vorig jaar toen we met een twintigtal versierde Toerzeilersboten met ons allen feest vierden in de Noorderhaven van Harlingen. Totdat we van de gebeurtenissen in Apeldoorn hoorden natuurlijk. We hebben 30 april veel aan jullie gedacht SeaFox en Oaze, Klaas en Ernst, Bright Side en No Span, Freya en de geleende Winner! Na Hindeloopen volgt een beschut rondje binnenwater door zuidwest Friesland. Niemand zo flexibel als een zeiler. Uiteindelijk kienen we het zo uit dat we tijdig in de Visserijhaven van Makkum arriveren om te verzamelen voor de Mei Waddentocht van de Toerzeilers. Er zullen 14 boten meegaan, maar vooral door dagenlange harde tegenwind zien veel deelnemers geen kans om op tijd de startplaats te bereiken. Er blijven uiteindelijk maar vijf boten over. Jammer, maar het is niet anders. Kwaliteit gaat voor kwantiteit volgens een van onze vier deelnemende Jannen. Een boot met bemanning komt zelfs over de weg, met de trailer, vanuit zo’n beetje het zuidelijkste puntje van Brabant. Over “deurzetters” gesproken! De andere Brabantse boot ligt al twee dagen lang met drie kinderen in een verregend en verlaten Den Oever op ons te wachten. Hulde aan de Zuiderlingen! De volgende dag vertrekken we met windkracht 4 à 5 in de rug naar Den Oever. Een zeer hobbelig en ongemakkelijk ritje; voeg daarbij dreigende donkere luchten, regen, kou en een onherbergzaam IJsselmeer. 



In Den Oever persen we ons voor de broodnodige borrel als een stel verzopen katten in de grootste boot die mee is. Hoeveel natte, makke schapen gaan er in een hok? Héél veel, weten we nu uit ervaring.   De volgende dag is de wind iets minder en varen we een wat gunstiger koers richting Texel. Kikken. Een heerlijk zeiltochtje. Speciaal voor de kinderen ligt direct na de (lege) sluis een groepje zeehonden uit te rusten op een plaat. Lekker op tijd in Oudeschild. Tijd genoeg om het eiland te verkennen, mee te varen op een reddingboot, te winkelen, te douchen, te wandelen of om zomaar wat bij de boordkachel over warme landen weg te dromen. ’s Avonds gaan we met ons allen gezellig uit eten. Niemand maakt haast om het warme restaurant te verlaten. De jachthaven is uitgestorven. Wat een verschil met het hoogseizoen.





Dan is het alweer tijd om huiswaarts te gaan. Henk Bark van ”‘t is krab”, doet ons op het laatste moment nog uitgeleide. Ritje Texel – Kornwerderzand. Aantrekkende wind tegen stroom. Het laatste stuk langs de Afsluitdijk lijkt wel een kermisattraktie. Bakken water komen over. Een van de Jannen heeft nog even last van een tegenstribbelende startmotor, net wanneer hij de sluis wil invaren. Gelukkig brengt de bekende klap met de hamer ook dit keer uitkomst. De drie andere boten varen door naar Stavoren. Samen met de “Blaalse Wend” (Ad: voor de volgende boot een wat minder tongbrekende naam bedenken voor de niet-Brabanders…) zetten we koers richting Marina Makkum. Nog een gezamenlijk borreltje en hapje, opruimen, afspuiten en lekker in de auto naar een comfortabel, warm en droog huis. Einde van toch nog een hele leuke vakantie. We hebben de boot weer wat beter leren kennen en zijn nog enthousiaster over haar dan we al waren. Onder de meest slechte weersomstandigheden bijna twee weken op zo’n kleine oppervlakte leven: het is ons alleen maar meegevallen. Ook Sylke’s zeileigenschappen blijven ons verbazen. Voeg daar aan toe de regelmatige uitingen van bewondering van deze en gene op de steiger en onze trots kan niet meer stuk!