330. Kaapverdië

Kaapverdië is al lange tijd een bestemming die bovenaan ons lijstje staat. Natuurlijk: we houden van eilanden met de daarbij behorende zee, strand en wind. En dan het liefst eilanden met een warm en zonnig klimaat, dat spreekt voor zich... Maar Kaapverdië is ook een gebied dat door zeezeilers wordt aangedaan. Voornamelijk zeilers die het als springplank gebruiken om van daaruit naar de Carieb te zeilen. Dat maakt het extra interessant voor ons.

De eilanden die samen de Kaapverdische eilanden (de officiële naam is Cabo Verde) vormen, liggen voor de kust van Senegal. Ze zijn verdeeld in bovenwindse eilanden en benedenwindse eilanden. Ze zijn van vulkanische oorsprong en hebben een tropisch klimaat. Sommige eilanden hebben dan ook een tropische begroeiing, maar andere zijn daarentegen vooral kaal en droog. Er wordt Portugees en Kaapverdisch Creools gesproken, het betaalmiddel is de escudo, maar met euro's kan je net zo makkelijk terecht...
We zijn toe aan een luie, warme en zonnige winter-strandvakantie en dat is precies wat we hier kunnen vinden.

Kaapverdië: linksonder


Als zich de gelegenheid voordoet, begin december, aarzelen we geen moment en boeken we een reisje. Naar het eiland Sal. Niet het mooiste en meest bekende zeilerseiland, maar wel goed bereikbaar met een internationaal vliegtuig. Vanwege de kosten en de beschikbare tijd een niet onbelangrijke factor.

Sal: vulkanisch, arm, droog en kaal
een fata morgana in de woestijn

Behalve al dat zonnen en zwemmen kijken we natuurlijk ook met belangstelling naar de boten die we hier zien. Gelijk als we ons de eerste keer op het strand nestelen, zien we een Nederlands jacht voor anker liggen. Een aluminium zeilboot waarvan we de naam net niet kunnen lezen.

het Nederlandse jacht

Even verderop ligt een grote tweemaster, ook een Nederlander. De 'Morgenster' die deze winter de 'Oosterschelde' vervangt en reisjes met gasten tussen de verschillende eilanden maakt.

de 'Morgenster'

De bekendste attractie van het eiland is de terugkeer van de vissers die alle werkdagen met hun uitgebreide vloot van kleine houten roeiboten met aanhangmotor de zee opgaan om vis te vangen. Op de pier worden de vissen uitgeladen en door de daar wachtende dames schoongemaakt en verkocht. Behalve wat kleinere vissen vangt men vooral geelvintonijnen. Dat zijn aardige joekels..

de vloot van vissersbootjes voor anker bij de pier

Er zijn altijd ook nog boten die op het strand liggen en eerst te water moeten worden gelaten. Zie onderstaande video:



Dan komen de eerste bootjes terug...

de eerste visser arriveert
uitladen
de dames en hun kleine kindertjes
zitten al een paar uur in de brandende zon te wachten...
de vangst
op weg naar de markt

We bezoeken de zoutmijn van het eiland en voelen ons even drijven als in de Dode Zee.

de zoutmijn



We kijken ook rond in de havenstad Palmeira. Dat is de aanvoerhaven van alle goederen op Sal. Omdat er op het eiland zelf niets groeit en bloeit en omdat er geen industrie is, moet alles per schip aangevoerd worden. Er is een kade voor wat grotere schepen en er liggen wat jachten voor anker, maar verder is het een beetje een dode stad.



Palmeira

De enige grote fabriek die op het eiland staat, maakt van zout water zoet water. Nodig voor de toeristen die vanwege het klimaat in steeds grotere getale het eiland weten te vinden. De plaatselijke bevolking heeft veelal geen waterleiding en haalt een paar keer per week water bij tappunten in de stad.

water halen


We liggen op het prachtige strand, zwemmen en snorkelen en genieten van alle bedrijvigheid. Behalve bovenstaande hebben we natuurlijk nog andere, niet water gerelateerde, bezigheden gehad maar dat is voor deze blog niet zo interessant!